Door Mette: vrijwilliger voor het Rode Kruis in China
16-06-2008
©ANP |
Wilt u ook een bijdrage leveren aan 'Mijn Wereldnieuws'? Mail het verhaal (max. 350 woorden) met foto van uzelf naar wereldnieuws@rnw.nl. De redactie neemt contact met u op als verhaal geplaatst wordt. |
De Nederlandse Mette (24) studeert Sinologie en journalistiek in Leiden. Ze werkt momenteel als vrijwilliger voor het Rode Kruis in China.
Onze gammele truck passeert bergen van steen en afval, maar dat is nauwelijks iets bijzonders: het Chinese platteland is arm en brokstukken van ingestorte huizen blijven wel vaker liggen. Iets anders doet vermoeden dat er toch wat aan de hand is. Van keurige koepeltentjes tot improvisaties van stokken en zeildoek: voor ieder huis staat er wel iets 'tent-achtigs'. De mensen uit Sichuan zijn bang, angstig voor naschokken, maar vooral bang om in hun slaap door een nieuwe aardbeving verrast te worden.
Op het verlaten industrieterrein hoeven we maar met de lijst van het Rode Kruis te wapperen of tientallen Chinese scholieren stromen toe. Het zijn ook vrijwilligers, allemaal jongens van een jaar of veertien, en stiekem blij dat ze niet naar school hoeven. Giebelend laden ze de truck vol met oneindig veel instant noodles, paraplu's en al het andere waar de vluchtelingen uit Hanwang behoefte aan hebben. Uiteindelijk passen er nog net twee jongens op de laadbak, terwijl de chauffeur, de missiebaas en ik ons in de cabine proppen.
Famillie onder het puin
Zo hobbelt een truck vol Chinese vrijwilligers, instant noodles en ik verder richting een zwaar getroffen gebied even ten noorden van de stad Chengdu. Onze chauffeur Jinhong babbelt er de hele weg op los, zijn favoriete thema waarom ik "24 en lang niet lelijk" in godsnaam nog niet getrouwd ben. Zo opgewekt, maar tijdens een benzinestop fluistert een van de jongens dat het lichaam van Jinhong's moeder nog steeds niet gevonden is. Zelf heeft hij ook nog familie onder het puin liggen. Sinds de grote beving, nu ruim twee weken geleden, is hij onophoudelijk in de weer geweest. Hij vertelt dat hij toch niet kan slapen voor ze zijn gevonden.
Wanneer we de stad Hanwang naderen gaat het landschap over in een eindeloos tentenkamp. Hier wonen inmiddels duizenden vluchtelingen, want bijna het hele gebied is onbewoonbaar, als er überhaupt nog wat overeind staat. "Kijk, dit is mijn huis", zegt de chauffeur naar een ruïne wijzend. Tussen het puin herken ik een wasmachine en de resten van een servies. Ik stap behoedzaam over een kinderschoentje, waardoor ik bijna over een gebroken ventilator struikel.
Na de truck te hebben gelost, willen de anderen me laten zien hoe hun stad er voor staat. Nou 'staan', weer ik had geen slechter woord kunnen kiezen: de meeste woonblokken zijn totaal ingestort. De missiebaas wijst me aan op welke plaats eerder een groot gebouw stond: er liggen hier nog meer dan zeventig mensen bedolven onder het puin. We lopen een paar honderd meter verder en krijgen uitzicht over een beruchte plek. Chinese vrijwilligers hebben het me eerder al verteld: door twee tegenover elkaar gerichte aardverschuivingen is hier een compleet dorp verdwenen. De bergingswerkzaamheden verlopen extreem moeilijk.
's Nachts slapen we aan de rand van het kamp in loodsen met golfplaten daken. De vrouwen met wie ik de ruimte deel zijn niemand kwijt, enkel hun huis, maar ze beginnen en eindigen de dag met nieuws over wie er wel gevonden is. Nu 18 dagen na de beving betekent gevonden worden per definitie dood zijn. Ik vind het verschrikkelijk om de mensen hier zo verdrietig te zien. Het ene moment word ik nog hartelijk ontvangen door een jonge vrouw, maar even later vertelt ze me huilend dat haar man binnen lag te slapen toen het begon. Zijzelf was ontbijt halen en ontkwam.
Het effect?
Soms heb ik het gevoel dat ik hier als buitenlandse weinig te zoeken heb en vooral in de weg loop, maar volgens de anderen is dat niet waar. Niemand kan echt iets doen zeggen ze, maar het is belangrijk dat we aan de anderen laten zien dat we er voor ze zijn. Dat vat de essentie van deze operatie goed samen: er zijn hier ontzettend veel vrijwilligers, mensen dragen T-shirts met 'ik hou van China', en de straten zijn versierd met bemoedigende banieren. Op televisie worden beelden van militairen afgewisseld met heldhaftige dokters en overlevenden uitgezonden.
Het mag misschien weinig praktisch effect hebben, en je kunt het propaganda noemen, maar het effect op de mensen is overweldigend: iedereen helpt, stelt goederen, geld of woonruimte ter beschikking. Slachtoffers van de aardbeving hebben veel verdriet en zijn vaak bang, maar de mensen voelen zich wel gesteund. Ik heb nooit eerder een ramp als deze mee hoeven maken, maar ik denk dat we voor een keer ons kritiek opzij mogen schuiven en heel China complimenteren over de manier waarop ze dit aanpakken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten